Als ouders uit elkaar gaan en zij gezamenlijke kinderen hebben, moet er een regeling worden opgemaakt voor de kinderen, die bepaalt hoeveel de kinderen bij de ene, dan wel de andere ouder verblijven.
Deze regeling is meestal opgesteld in blokken van 14 dagen, met als meest gangbare regelingen de zgn. 7-7, 9-5 en 12-2 regelingen met wisselmomenten op woensdag of vrijdag na school of zondagavond.
Andere regelingen zijn veelal ingegeven door een minder toegankelijk werkpatroon zoals wanneer er een ouder werkt in een systeem van shiften of een samenloop van nieuw samengestelde gezinnen.
Het opzet van de verblijfsregeling hangt deels af van de leeftijd van de kinderen, die bv.
Een en ander is in vele gevallen een compromis tussen de ouders in het licht van de organisatie van hun nieuwe separate levens, rekening houdende met evt. nieuwe partners, hun werk, en andere praktische beslommeringen.
Belangrijk om weten is dat de rechtbank bij voorkeur de mogelijkheid van de gelijkmatige verblijfsregeling moet onderzoeken.
De verblijfsregeling van de kinderen geldt meestal voor de schoolperiode, waarbij aanvullend een regeling voor de schoolvakanties wordt overeengekomen. Indien ouders een zgn. gelijkmatige verblijfsregeling hanteren (7-7) wordt deze veelal doorgetrokken tijdens de vakanties.
Anders is het voor ouders die een zeer ongelijkmatige verblijfsregeling hanteren, die dan bv. in de schoolvakanties kunnen compenseren.
Er worden bij jongere kinderen veelal ook contactmomenten voorzien voor het kind om zo mogelijks contact te kunnen hebben met de andere ouder als zij deze een week niet zien.
Een goede regeling houdt ook in dat er rekening wordt gehouden met de gebruikelijke feestdagen, zodat de kinderen de kans zouden kunnen krijgen deze te vieren in beide takken van de familie.
De kinderen zullen officieel worden ingeschreven bij de ouder waar zij het meest zullen verblijven, waarbij de andere ouder zich bij de gemeente/stad kan laten registreren als ‘huisvesting verlenende ouder’.